Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [57]Dan is het voor den mens om te verbranden, dan neemt hij daarvan, en warmt er zich bij; ook ontsteekt hij het, en bakt er brood bij; daarenboven maakt hij er [58]een god [59]van, en buigt zich [daarvoor], hij maakt er een gesneden beeld van, en knielt er voor neder. 57. Dat is, dan dienen deze bomen tot brandhout. 58. Dat is, een afgod, een beeld, hetwelk hij voor zijn god houdt. 59. Te weten van dien boom, of van dat hout.